Wie een beetje over het internet surft om inspiratie op te doen komt ze al gauw tegen, prachtige foto’s met indrukwekkende landschappen. De foto’s die je hebt bekeken zijn meestal gemaakt met een zogenoemde grijsverloopfilter.
Wanneer je met de eigen camera probeert om zo’n foto te maken loop je al gauw tegen beperkingen aan. Zo’n grijsverloopfilter helpt je namelijk om deze beperkingen te omzeilen. Voortaan kun je een compromis vinden tussen de lichte en donkere delen van je foto die je camera niet kan overbruggen. Een grijsverloopfilter helpt je op verschillende manieren het licht beter te beheersen en het dynamische bereik van je camera uit te breiden. In de onderstaande korte cursus zul je leren hoe je met een grijsverloopfilter in de praktijk moet werken. Leer hoe je met landschapsfotografie meer impact kunt maken en voortaan kunt vastleggen wat je met het oog wel kunt zien.
1. Het dynamisch bereik
Is van oorsprong een natuurkundige term die de verhoudingen beschrijft tussen de laagste waarde en de hoogste waarde. De term is daarmee niet alleen voor fotografie van toepassing maar kan bijvoorbeeld ook bij geluid of natuurkundige verschijnselen van toepassing zijn. Om het overzicht te houden richten we ons alleen op de toepassing in de fotografie. Het dynamisch bereik in de fotografie is de verhouding van het felste licht tot het zwakste licht dat nog kan worden waargenomen door je camera. In je foto zie je dat terug in de donkere schaduwen van de grond of het felle licht van de zon en de lucht. Het verschil (contrast) tussen die twee waarden noemen we het dynamisch bereik van je camera en drukken we uit in stops.
We praten specifiek over het dynamische bereik van de camera omdat het menselijk oog namelijk een veel groter dynamisch bereik heeft. Deze is even belangrijk om te onthouden! Wat je namelijk ziet is niet wat de camera ziet en andersom. Wil je dus vastleggen wat je werkelijk ziet zul je moeten weten wat de beperkingen van je camera zijn.

Deze foto maakte ik in de IJsseldelta en laat op een prachtige manier de verschillen van het dynamisch bereik zien.
2. De beperkingen
Ons oog is in staat om zeer zwakke lichtsignalen op te vangen. Zo kun je bijvoorbeeld het licht van een ster zien of die prachtige contrasten in een zonsondergang. Het menselijk oog heeft een dynamisch bereik van ongeveer 30 F-stops en overbrugt daarmee enorme dynamische verschillen. Oudere digitale camera’s hebben een dynamisch bereik van ongeveer zo’n 7 F-stops en moderne volformaat camera’s komen boven de 10 F-stops uit.
Elke F-stop betekent een halvering of verdubbeling van de hoeveelheid licht die op de lens valt. (stappen naar links of rechts op de lichtmeter) Je kunt dit ook op je camera zien, de lichtmeter heeft vijf stappen van -2 (erg donker), -1 (donker) naar 0 (midden), +1 (licht) en +2 (erg licht). Ook in het histogram kom je deze verdeling weer tegen. In de ‘echte’ wereld is het verschil tussen de lichtste en donkerste delen vrijwel altijd maximaal 10 F-stops. Je camera mist dus nogal wat detail als je op pad gaat.

Een uitdaging voor elke camera maar met een grijsverloopfilter is het mogelijk om zulke indrukwekkende landschappen tot in detail te fotograferen.
3. Hoe meten we het verschil.
Als je op zoek bent naar de ideale belichting van een scène dan moeten we eerst achterhalen wat het contrastverschil is tussen de verschillende delen. Op je camera zit een mogelijkheid om het licht in je foto te meten. Dit kan op verschillende manieren en een daarvan heet de spotmeting. Met deze lichtmeting techniek kun je vrij precies bepalen wat de waarde is van een specifieke plek in je foto. Belangrijk is wel dat je deze methode gebruikt in de handmatige instelling om ervoor te zorgen dat het diafragma gelijkt blijft op de camera.
Met deze spotmeting tool richt je eerst op de lucht (lichtste deel) en drukt hierbij je sluiterknop half in. Je camera zal een bepaalde sluitertijd aangeven die passend is met je reeds ingestelde diafragma. Noteer of onthoudt deze instellingen en richt vervolgens op de grond (donkerste deel) en kijk of onthoudt ook hier welke sluitertijd je camera aangeeft. Je hebt nu twee waarden die het verschil aangeven tussen het donkerste en lichte gedeelte in je foto. Je kunt nu berekenen hoeveel stops verschil er tussen deze waarden zit.
4. Maak deze simpele berekening.
Je hebt bijvoorbeeld een dynamisch bereik van 10 stops berekend, welke je nodig hebt om het lichtverschil te overbruggen. We gaan ervan uit dat je gebruikt maakt van een oudere camera en het RAW formaat waardoor we 7 stops (Jpeg is bijvoorbeeld maar 5 Stops) van de 10 stops mogen afhalen. In de technische specificaties van je camera kun je achterhalen welk dynamische bereik je camera standaard kan zien.
De waarde die overblijft (10 stops – 7 stops= 3 stops) is de compensatie die het filter moet bereiken om niet een uitgebeten lucht of donkere grond te krijgen. Een belangrijke tip kan zijn: de meeste camera’s springen ook met 1/2 of zelfs 1/3 stop tussen de instellingen. Let er dus op dat je met hele stops moet rekenen om niet tot verkeerde belichting te komen. Handig kan het zijn om in dat geval een app op je mobiel te gebruiken om tot de juiste instellingen te komen.

Een typisch Nederlands plaatje. De stapelwolken zijn hier met een 3 stops degrade grijsfilter terug gebracht tot de juiste verhoudingen met het landschap.
5. Welke grijsverloopfilters zijn er.
In de basis zijn er twee soorten grijsverloopfilters. Ze zijn verkrijgbaar met een harde overgang (hard) en je raadt het al, ook een zachte (soft) overgang. Moet je nou gelijk naar de winkel rennen om ze allebei in je fototas te hebben? Nee hoor, ieder heeft zijn eigen toepassingen en afhankelijk van je onderwerp gebruik je een van de twee soorten.
Filters met een harde (hard) overgang zijn met name geschikt voor landschappen met weinig objecten aan de horizon. Een landschap zoals we die in Nederland kennen, met uitgestrekte vergezichten en oneindig vlak laagland.
Filters met een zachte (soft) overgang gebruik je vooral met bergachtige landschappen. Je voorkomt hiermee dat er een harde overgang door het berglandschap loopt die onnatuurlijk aandoet.
In de meeste situaties gebruik ik in Nederland dus een filter met harde overgangen. Deze gebruik ik ook voor zonsondergang op zonsopkomsten omdat een soft filter te weinig impact heeft om het verschil te maken. Zeker omdat je in de compositie geen onderwerp hebt zoals een berg, kun je met een grijsverloopfilter heel mooi het verschil maken.
6. De sterktes en verschillen.
We hadden hierboven al een rekensommetje gemaakt waarbij we het verschil tussen de donkere en lichtere delen van de foto hadden berekend. (10 stops – 7 stops= 3 stops) We hebben dus een tekort van 3 stops om het dynamisch bereik van de te optimaliseren.
Een grijsverloopfilter is in verschillende sterktes te krijgen. De waarde op het filter geeft aan met hoeveel stops het licht in het donkere deel afneemt. Je kunt dus vrij simpel zeggen dat je het tekort aan dynamisch bereik aanvult met een grijsverloopfilter van 3 stops. Je zult nu merken in je foto dat het tekort aan dynamisch bereik overbrugt wordt en je foto een juiste verhouding tussen de lichte en donkere delen zal weergeven.
7. En nu in de praktijk.
Officieel zou je het contrastverschil tussen de lucht en de overige delen van de te nemen foto moeten meten d.m.v. spotmeting en aan de hand daarvan moeten bepalen welk filter (aantal stops) je kunt gebruiken. In de praktijk blijkt dat toch anders te kunnen. Modernere camera’s beschikken steeds meer over live view mogelijkheden. Het voordeel is dat je continue in beeld hebt wat de camera op dat moment ziet. Schuif je dus een grijsverloopfilter voor de lens dan zie je direct wat de gevolgen zijn en kun je ‘ à la carte’ bepalen wat je ideale dynamische bereik zou moeten zijn.
Een ander handig hulpmiddel is het inzetten van het histogram op de camera. Deze geeft een mooi overzicht van de donkere en lichte gedeelten in van je foto. Het voordeel van live view systemen is dat je gelijk kunt zien wat een bijpassend histogram is om je meest optimale opname te realiseren.
En dan nog even dit; stel dat het contrastverschil erg groot is, dat betekent dat je veel stops verschil hebt tussen de lichte en de donkere delen en dan zul je filters moeten combineren. Je kunt er maximaal drie plaatsen in de houder. Tijdens een zonsondergang gebruik ik meestal de twee sterkste filters en haal ze langzaam weg als het contrast minder wordt. Door mijn live view en histogram te gebruiken speel ik in op de veranderende omstandigheden om tot het juiste dynamische bereik te komen.
Let op, bij meerdere filters loop je wel kans op meer flare, zeker als er wat stof of vuil op zit.

En als je dan alles beheerst, vergeet dan niet om vooral ook te genieten van een geweldige zomeravond met als beloning een geweldige foto om mee naar huis te nemen.
[fblike]